Trotec DROGER 2
Sigrid Pauwelyn
CEO Trotec

Auteur:

Sara Adam, Corporate Consultant bij Group Casier, s.adam@casier.be

Loes Vandromme, Corporate Assistant bij Group Casier, l.vandromme@casier.be

Sara Adam LR

“Lokale voedingsreststromen binnen de voedselketen houden”

“Lokale voedingsreststromen binnen de voedselketen houden”

Meer dan 450 industriële voedingsbedrijven en supermarkten in België, Frankrijk, Nederland en Duitsland schakelen Trotec in om hun voedselverliezen te beperken en wat overblijft te verwerken. “Voedselverspilling tegengaan is de rode draad in heel ons verhaal”, zegt Sigrid Pauwelyn, die samen met haar zus Dorethé aan het roer staat van Trotec. “Via een CO2-arm productieproces zetten we waardevolle reststromen om in een hoogwaardig circulair ingrediënt voor de dierenvoedingsindustrie.”

Trotec werd in 1968 opgericht door Bruno Pauwelyn en Beatrix Christiaens. Tegenwoordig runnen hun dochters Sigrid en Dorethé het bedrijf. “We zijn heel trots op het pionierswerk van onze ouders”, vertelt Sigrid. “Onze vader was en is nog altijd een echte techneut en creatieveling. Een kennis van hem wees hem erop dat het zonde was dat er in de Croky-chipsfabriek in Veurne (nu Lay’s-PepsiCo) zoveel zakjes chips werden weggegooid omdat het etiket niet goed was of omdat er een foutmelding was. Onze vader was daardoor getriggerd en dacht na wat mogelijk was met die chips door ze uit de verpakking te halen en een nieuwe toepassing te geven. Onze moeder maakte de opmerking dat hun neef een varkenskwekerij had en vroeg zich af of die varkens geen chips konden eten. Onze ouders begonnen analyses te doen en zo ging de bal aan het rollen.”

Tegenwoordig verwerken jullie veel meer dan chips alleen.

Sigrid Pauwelyn: “Inderdaad. Naast chips verwerken we nu onder andere ook koekjes, brood, chocolade, snoep, pasta en ontbijtgranen. Trotec groeide mee met de voedselbedrijven en begon in de loop der jaren almaar grotere volumes te verwerken. In de beginjaren ging het over een paar honderd kilo chips per jaar, nu over 250.000 ton voormalige voedingsmiddelen per jaar.”

Sigrid Pauwelyn - CEO Trotec
Bij welke bedrijven halen jullie voedingsreststromen op?

“85 procent van de reststromen die we verwerken, is productie-uitval van industriële voedingsbedrijven. Het zijn producten die net niet goed genoeg zijn om gecommercialiseerd te worden. Bijvoorbeeld deeg dat te vloeibaar is, brood dat niet voldoende gebakken is, iets dat fout is gelopen bij de verpakking. De overige 15 procent komt van de bakkerijafdelingen van supermarkten. Alleen producten met een hoger drogestofgehalte komen in aanmerking. Groenten en fruit staan bijvoorbeeld niet op de lijst, omdat die een laag drogestofgehalte hebben. Vleesbevattende producten zijn niet toegelaten in dierenvoeding. In ons proces willen we duurzaam zijn: we brengen geen meerwaarde als we een product met 10 procent droge stof naar 90 procent moeten drogen. Dat zou enorm veel energie verbruiken en daar bestaan betere toepassingen voor.”

Circulariteit is creativiteit en je ogen openhouden. Wat bestaat er? Wat wordt nog niet hergebruikt en kan een nieuwe grondstof worden?
Sigrid Pauwelyn
Waar halen jullie die reststromen op?

“We doen dat in een straal van 400 tot 450 kilometer rond onze verwerkingseenheden in Veurne en Albon (Frankrijk, regio Auvergne-Rhône-Alpes). Vanuit Veurne halen we reststromen op in Nederland, België, Noord-Frankrijk en Normandië. Vanuit Albon kunnen we alles ophalen tussen Parijs-Normandië en Marseille. Zo kunnen we 80 procent van Frankrijk bedienen. Trotec haalt zelf de producten op zodat we altijd de ophaling kunnen garanderen over de nacht en in het weekend. Als er iets fout gaat met een productieproces, is dat vaak buiten de uren, in het weekend of in de vakantie. Als we afhankelijk zouden zijn van transporteurs, zouden we nooit diezelfde reactiviteit kunnen garanderen dan nu mogelijk is met ons eigen transport. We zetten ook in op digitalisering. Via sensoren op de containers volgen we van op afstand hoe vol ze zijn. Die snelle reactiviteit is ontzettend belangrijk omdat de producten die bij ons binnenkomen een beperkte houdbaarheidsdatum hebben. We moeten er dus altijd voor zorgen dat we ze heel snel kunnen verwerken, maar eens dat gebeurd is, hebben we een product dat heel lang houdbaar blijft. Brood bijvoorbeeld begint na enkele dagen te schimmelen of wordt hard. Met onze thermische behandeling wordt het een product dat twee jaar goed blijft.”

 

Wat gebeurt er met de producten die jullie ophalen?

“Van alle binnengehaalde reststromen maken we één eindproduct. In België heet het TrotecMix, in Frankijk TrotecQ100. Via een CO2-arm productieproces – drogen en hygiëniseren – bekomen we een hoogwaardige circulaire grondstof die we verkopen aan mengvoederfabrikanten. Zij kunnen tot 40 procent van de grondstoffen die ze anders zouden gebruiken – bijvoorbeeld tarwe, gerst, maïs of soja – vervangen door TrotecMix / TrotecQ100 waardoor ze hun veevoeder deels circulair kunnen maken en hun CO2-voetafdruk kunnen verlagen. We verhogen daarnaast ook de voedingsautonomie. In plaats van grondstoffen te importeren, gebruiken de veevoederfabrikanten grondstoffen die gemaakt zijn van lokale reststromen. Zo worden ze iets minder afhankelijk van import en toestanden zoals we nu kennen met bijvoorbeeld Rusland.”

Zetten jullie ook in op preventie van voedingsuitval?

“Als je circulair wil zijn in voeding, moet je ook daarin de Ladder van Lansink volgen. Dat betekent in eerste instantie zo weinig mogelijk uitval creëren en dus preventief te werk gaan. Voor ons is dat samen met het voedingsbedrijf ons eerste interessepunt. Wat kunnen we doen waardoor er minder uitval is? Je hebt altijd uitval, nul is onmogelijk. Er is uitval bij het opzetten of stopzetten van de productielijn, er zijn producten die niet op de markt geraken en er kunnen zaken fout gaan in het proces, dus is er altijd een minimumpercentage uitval. De bedoeling moet zijn om dat zo sterk mogelijk te monitoren. Als er uitval is, bekijken we wat de beste toepassing voor die producten is. Zijn ze nog geschikt voor menselijke consumptie? Dan kan het voedingsbedrijf ze bijvoorbeeld wegschenken aan een Voedselbank. Komt menselijke consumptie niet meer in aanmerking, dan is verwerking in dierenvoeding de meest wensbare toepassing. Zo blijven we nog altijd in de voedselketen (food/feed).”

Hoe verloopt de samenwerking met jullie partners voor het preventieluik?

“Samen met een team ingenieurs gaan we ter plaatse en zoeken we mee naar creatieve oplossingen om uitval en afval te verminderen. Dat kan bijvoorbeeld gaan over een nieuwe installatie of verbeteringen aan een bestaande installatie om zo in te zetten op minimum waste. In Europa en zelfs wereldwijd zijn we daar uniek in, en mogen we daar best trots op zijn.”

Kan je een voorbeeld geven van zo’n aanpassing?

“Bij een producent van rijstwafels komt de ene wafel na de andere uit de machine in een duizelingwekkend tempo. Het kan gebeuren dat er een wafel een duw krijgt, schuin schiet of breekt, waardoor al de daaropvolgende rijstwafels ook breken. Trotec heeft een systeem bedacht dat ervoor zorgt dat de rijstwafel die breekt, direct gedetecteerd en weggehaald wordt, zodat de andere hun flow blijven behouden en niet ook breken. Zodra een rijstwafel breekt, wordt die met perslucht weggeschoten en automatisch afgezogen naar onze installaties die de gebroken wafels vervolgens vermalen en in onze containers stoppen. Dat is een van de vele voorbeelden maar per proces, leverancier, locatie, beschikbare ruimte, product … is het anders. Voor elke situatie bestuderen we wat we kunnen voorstellen.”

Welke ambities koesteren jullie voor de toekomst?

“Ook voor pet food willen we graag circulaire grondstoffen maken. We willen ook nog andere soorten producten verwerken, bijvoorbeeld voor aquacultuur. Ons huidige product heeft 11 procent eiwit, dat is onvoldoende voor aquacultuur. We willen een circulair product ontwikkelen dat ook voor die markt geschikt is. In oktober zijn we eveneens gestart met een totaal nieuw project: Revive Ingredients. Met Revive Ingredients willen we nevenstromen uit de voedingsindustrie en reststromen uit de landbouw laten verrijzen tot hoogwaardige circulaire ingrediënten die zelfs gebruikt kunnen worden voor menselijke voeding. We zien dat ook binnen de landbouw nog producten onbenut blijven. We noemen dat nature losses. Producten met voedingswaarde maar zonder bestemming. Vaak zijn dat eiwitrijke producten. Daar willen we meer op inzetten. Onder andere om aan die vraag te voldoen, bouwden we een nieuwe fabriek met hoogtechnologische machines. Dat is een nieuwe stap in het vermijden van voedselverspilling en voor ons een primeur!”

Hoe kunnen we de consumenten mee op de rails krijgen?

“Circulariteit is mooi, maar iedereen zal een inspanning moeten doen. De hele supply chain moet veranderen. Dat is een heel boeiend gegeven. Het biedt enorm veel opportuniteiten en laat vernieuwing toe, maar we moeten het wel vernieuwend aangaan en niet te snel zeggen ‘dat gaat niet’. Circulariteit vraagt niet alleen creativiteit maar ook flexibiliteit. Je kan niet per definitie verwachten dat een circulair product exact dezelfde eigenschappen heeft, dus is er ook creativiteit en flexibiliteit nodig aan consumentenzijde.”

Wat verwacht je van de overheid?

“Dat die stuurt dat voeding in eerste instantie als voeding moet worden ingezet en niet als energie. Dat houdt ons sterk bezig. Vergeleken met de energiesector is voeding een kleine sector. Het zou zonde zijn dat iemand op een dag denkt dat de producten die wij verwerken beter vergist worden om er energie mee produceren.”

Een slotvraag: vanwaar komt de naam Trotec eigenlijk?

“Zoals ik al zei, zit er in ons verwerkingsproces een thermische stap. Bij de oprichting van Trotec in 1968 werden de meeste drooginstallaties in Duitsland gemaakt, vandaar de verwijzing naar het Duitse woord Trochnungstechnik, waar onze ouders zes letters uithaalden. Maar intussen staan die letters ook voor Total Partnership, Revalorisation, Optimisation, Transparency, Ecology en Circularity.”